Het nieuwe sticker systeem van de gemeente Amsterdam die aangeeft dat het bewuste adres graag reclame in de brievenbus wil ontvangen, mag doorgaan. Althans, dit zegt de advocaat-generaal in een langslepende procedure tegen deze gemeente.
Table of Contents
Ongevraagde huis-aan-huis reclame in de bus
Met het nieuwe systeem van de gemeente Amsterdam, waarmee reclame per post – niet te verwarren met reclame op bus – enkel bij adressen met ja/ja-stickers mag worden afgeleverd, is niets mis. Dat concludeert de advocaat-generaal in een langlopende procedure tegen de gemeente.
Het nieuwe sticker systeem is al sinds begin 2018 ingesteld. Voor die tijd mocht brievenbus reclame alleen worden bezorgd op adressen met nee/ja of nee/nee stickers. Dat het systeem goed werkt is zeker, want het aantal inwoners dat nog ongevraagd reclame ontvangt in Amsterdam is gehalveerd.
Procedure van reclame exploitanten
Verschillende reclame exploitanten hebben vervolgens een procedure gestart tegen de gemeente Amsterdam, met als hoofdreden dat zij uiteraard door dit nieuwe systeem worden getroffen en op veel minder Amsterdamse adressen hun reclame kunnen deponeren. Ook wordt door exploitanten gesteld dat hun eigendomsrecht wordt geschonden, en zouden hierom graag een schadevergoeding zien.
Reclame beleid mag doorgaan
De exploitanten hebben vooralsnog niet de wind mee van de rechter. Want zowel de rechter als het gerechtshof gaven hen geen gelijk. De zaak ligt nu voor bij de Hoge Raad, de laatste strohalm van de reclame exploitanten. De advocaat-generaal geeft de Hoge Raad een advies op basis van bestaande jurisprudentie en/of wetenschap, maar deze concludeert al dat het nieuwe beleid van de gemeente door kan gaan.
Hoge Raad doet 2 juli uitspraak
De advocaat-generaal stelt dat met het nieuwe gemeentebeleid niets mis is. Te meer omdat de gemeente zich als doel heeft gesteld om meer papierafval te voorkomen, en daar mag de gemeente Amsterdam middels de Wet milieubeheer haar eigen regelgeving over opstellen. Meestal volgt de Hoge Raad het advies van de advocaat-generaal. Of dit nu ook het geval zal zijn, zal bij de uitspraak op 2 juli aanstaande moeten blijken.